Voorbeeldpagina's antwoordenboek 1 vwo van Management & Organisatie in Balans, 7e editie.
Hoofdstuk 8 Communicatievormen 8.1 a Gesprekken, vergaderingen en presentaties.
Domein B Organisatie
b De ontvanger kan moeilijk alles wat er wordt gezegd, precies zo onthouden.
c Bij mondelinge communicatie voegen intonatie, stemvolume en gebaren iets toe (non-verbale communi- catie ondersteunt de mondelinge communicatie).
d Drukwerk, e-mail en graffiti.
e • Geen spontaan verloop. • Geschreven tekst komt erg nadrukkelijk over.
8.2 a Verbale communicatie is alle communicatie waarbij we geschreven of gesproken woorden gebruiken.
b Alle afbeeldingen behoren tot de non-verbale communicatie.
c Ze verhelderen of verlevendigen een verhaal.
d Houding, gebaren, mimiek, intonatie en vocale communicatie.
e • Gapen in een les: zich vervelen. • Iets gebukt staan met gebalde vuisten: klaar staan voor een gevecht.
f • De handen gebruiken om de grootte van iets aan te geven of iets aan te wijzen. • Gebarentaal.
g Gebaren die een persoon onbewust maakt en die mogelijk een vervelende of verveelde indruk geven.
h Bij de mimiek gaat het om de gezichtsuitdrukking.
i Om de aandacht van iemand te trekken, bijvoorbeeld om die persoon bij de les te halen of bij een toespraak te betrekken.
j Bij intonatie gaat het om de manier waarop iemand ‘klinkt’.
k Tijdens een lezing instemmend ‘grommen’ of een geluid van ‘hmm’ maken.
8.3 a Bij eenzijdige communicatie brengt de zender een boodschap over naar de ontvanger en geeft de ontvan- ger geen waarneembare feedback.
b De troonrede (dus een toespraak), of een concert.
c Op het moment dat de ontvanger waarneembare feedback geeft.
d Ja, als de ontvangers van reclameboodschappen als reactie daarop de betrokken producten meer aan- schaffen dan voorheen.
e Een discussie tijdens een vergadering, een debat in de Tweede Kamer, een discussie tijdens een verjaar- dagsfeestje.
SE
Uitgeverij Van Vlimmeren BV
34
Made with FlippingBook