Voorbeeldpagina's theorieboek 1 havo van Management & Organisatie in Balans, 7e editie.
15.2 Aankoopgedrag
Hoofdstuk 15 Marketing
Je kunt • de soorten aankoopgedrag RAG, BPO en UPO onderscheiden. • producten indelen in convenience, shopping, specialty en unsought goods.
Consumenten vertonen verschillende soorten aankoopgedrag. Bij sommige producten denken ze nauwelijks na (aankoop van een pak suiker) en naar andere producten kunnen ze jaren zoeken tot- dat ze iets naar hun smaak hebben gevonden (aankoop van een huis). Het aankoopgedrag hangt samen met de moeite die de consument bereid is voor het product te doen. Natuurlijk is niet elke consument gelijk, iedere persoon is anders. Maar we kunnen een hoofdindeling aanbrengen. Op die indeling kunnen leveranciers inspelen met hun marketing.
We kunnen aankoopgedrag onderscheiden in routinematig aankoopgedrag (RAG), beperkt pro- bleemoplossend gedrag (BPO) en uitgebreid probleemoplossend gedrag (UPO).
Routinematig aankoopgedrag Zoals je al aan het woord kunt zien, gaat dit over routineaankopen. Het betreft producten die de consument vaak koopt en ook al vaak heeft gekocht. Hij heeft er volop ervaring mee, soms hangt hij aan bepaalde merken. Hij besteedt niet veel tijd aan het zoeken van informatie tevoren. De in- teresse is beperkt. De prijs is ook vaak te overzien. Bij deze producten moet je denken aan bijvoor- beeld de dagelijkse of wekelijkse boodschappen. De goederen die een consument volgens dit ge- drag koopt, noemen we convenience goods . Er is nog een categorie producten die een consument vaak volgens dit patroon koopt. Daarbij moet je denken aan de producten die je vaak bij de kassa vindt, of op een toonbank. Meestal klei- nere producten in de aanbieding die je snel koopt zonder dat je het tevoren van plan was. Dit noe- men we impulsaankopen of unsought goods . Beperkt probleemoplossend aankoopgedrag Bij BPO is het product voor de consument niet nieuw maar hij koopt het minder vaak dan de eerder genoemde producten. Hij weet wat voor product hij zoekt maar nog niet precies het merk of de kleur of de kwaliteit. De consument doet er meer moeite voor maar ook weer niet al te veel. Hij is bereid om wat meer winkels te bezoeken of meer informatie in te winnen. De prijs is hoger dan bij convenience goods, maar op zich nog beperkt. Dit aankoopgedrag zien we bij shopping goods . Voorbeelden van shopping goods zijn kleding en bepaalde soorten apparatuur die regelmatig moet worden vervangen. Bij UPO is het voor de consument een belang- rijke aankoop. Vaak is het een product met een hoge prijs. De consument heeft nauwelijks er- varing met de aankoop van dat product of koopt het voor de eerste keer. Hij wil moeite doen voor de aankoop en er tijd aan besteden. Ook zal de consument veel meer tijd besteden om informatie in te winnen. Vaak gaat het voor de consument om dure producten of producten die voor hem heel belangrijk zijn. Dit aankoopge- drag past bij specialty goods . Voorbeelden zijn kostbare sieraden, auto’s en een huis. Maar wat voor de ene consument een convenience good is, bijvoorbeeld een spijkerbroek, kan voor de andere een shopping good zijn. En de ene consument is totaal niet geïnteresseerd in elek- tronische apparatuur waardoor de aankoop hooguit onder BPO valt, terwijl de andere er eerst alle beschikbare literatuur over doorneemt. De indeling is dus minder hard dan hij lijkt. UPO geldt ook voor diensten. Uitgebreid probleemoplossend aankoopgedrag
Convenience goods
Unsought goods
Shopping goods
Specialty goods
Maak opgave 15.3.
SE
Management & Organisatie in Balans
169
Made with FlippingBook