Voorbeeldpagina's theorieboek 2 havo van Management & Organisatie in Balans, 7e editie.

26.3 Financiële planning van een startende onderneming

Financieel plan Financieel beleid Domein E

Je kunt een openingsbalans, een liquiditeitsbegroting, een resultatenbegroting en een geprojec- teerde eindbalans opstellen.

Een startende onderneming maakt een ondernemingsplan. Dat bespreken we in hoofdstuk 32. Een belangrijk onderdeel van het ondernemingsplan is het financieel plan . Een financieel plan be- staat uit onder andere de volgende onderdelen: • de investeringsbegroting;

• het financieringsplan; • de openingsbalans; • de liquiditeitsbegroting; • de resultatenbegroting en • de geprojecteerde (verwachte) eindbalans.

Deze onderdelen hebben we in de vorige paragrafen besproken maar nog niet in de volledige on- derlinge samenhang. De stof verandert daardoor niet maar wordt lastiger omdat we per financieel feit moeten kiezen of het op de liquiditeitsbegroting, de balans of de winst-en-verliesrekening komt of een combinatie daarvan. Voor een startende onderneming voegen we een investeringsbegroting toe. In een investerings- begroting nemen we de bedragen voor de investeringen in de noodzakelijke activa op. Vervolgens stellen we een financieringsbegroting of financieringsplan op. In dat financieringsplan werken we uit hoe we de investeringen in de investeringsbegroting willen financieren. Aan de hand van deze twee overzichten stellen we de openingsbalans op. In het volgende voorbeeld komen alle onder- delen van het financieel plan aan de orde.

Investerings- begroting Financierings- plan

Voorbeeld 26.6 Ruud de Wit opent begin 2014 een winkel in tassen. Daar is het volgende aan vooraf ge- gaan. • Ruud koopt een winkelpand voor € 450.000. Hij schrijft € 15.000 per jaar af tot op de helft van het aankoopbedrag.

• Op onderpand van de winkel sluit Ruud een 4,5% hypothecaire lening af van € 360.000. De hypothecaire lening lost hij in dertig jaar af met jaarlijks gelijke bedragen. Ruud betaalt de aflossing en de interest aan het eind van het jaar. • Ruud schaft voor € 100.000 inventaris aan, die hij binnen enkele dagen heeft betaald. Hij schrijft de inventaris in tien jaar volledig af met jaarlijks gelijke bedragen. • Ruud koopt de voorraad in op basis van de verwachte omzet van € 1.200.000 in het eerste jaar. Ruud verwacht dat de omzet elke maand even groot is; dus € 100.000. De brutowinst- opslag is 40% van de verkoopprijs. De voorraad moet steeds toereikend zijn voor de verko- pen van drie maanden. Hij koopt de beginvoorraad in december 2013. Aan het eind van elke maand vult hij de voorraad aan. Alle inkopen vinden op rekening plaats. Ruud ontvangt van leveranciers 1,5 maand krediet. • Hij verwacht dat de verkopen voor 90% contant zijn en voor 10% op rekening. Ruud geeft een krediettermijn van een maand. • Een familielid wil een 5% onderhandse lening verstrekken van € 90.000. Ruud lost deze in 10 jaar met gelijke bedragen per jaar af; hij betaalt de aflossing en interest aan het eind van elk jaar. • Ruud wil voortdurend over minimaal € 10.000 aan liquide middelen beschikken. • De overige bedrijfskosten zijn € 270.000 per jaar, zowel de kosten als betaling zijn gelijkmatig verdeeld over het jaar. • Ruud onttrekt voor privédoeleinden gemiddeld € 2.500 per maand aan de onderneming.

CE

In dit voorbeeld zien we af van btw.

Uitgeverij Van Vlimmeren BV

32

Made with